Fietsen betekent vrijheid.
Al fietsend ben je dicht bij de mensen en de natuur. Zo ervaar je elke meter van een land.Voor dit jaar heb ik een fietstocht gepland naar Sicilië. De tocht gaat van Bremgarten (bij Zürich) naar Palermo(Sicilië). Over Lugano, Como, Bergamo, Verona, Vicenza, Padova, Ravenna, Rimini, Ancona en Pescara. Nu niet meer langs de kust van de Adriatische Zee, maar naar de andere kant van de laars. Dwars oversteken naar de Tyrrheense Zee.Verder over Napels en Amilfi naar Messina. Dan een rondje Siccilië via Siracusa, Agrigento, Marsala, Trapani naar Palermo. 2731 kilometer gereden, want vanuit Palermo gaat de veerboot terug naar Napels en vandaar met de trein terug naar Bremgarten (Zwitserland)
Zugerzee |
voorbereiding is belangrijk |
Zwitserse alpen |
het meer van Lauerz |
Bellinzona |
Vrijdag 22 april Bremgarten – Bellinzona 78.15 km.
Na de zo nodige voorbereiding komt de vertrekdatum steeds dichterbij. Op 22 april is het zo ver en gaat de tocht beginnen. Bij het mooiste fietsweer vertrek ik om 9.00 uur.Ik neem het fietspad door het Reuss-dal naar Zug, langs het Zugermeer naar Arth-Goldau, Lauerz en Brunnen.
Ik moet met de trein naar Biasca, omdat de Gotthardpass in deze tijd van het jaar nog gesloten is. Zodoende kon ik ook de Axen-Strasse omzeilen, die fiets ik nl. niet graag. Dan verder met de fiets naar Bellinzona.
Bij het avondeten heb ik een ontmoeting met vier generaties vrouwen; een meisje dat net haar eerste stapjes zet met haar moeder, grootmoeder en overgrootmoeder, die geestelijk nog in topvorm is. In mijn jeugd zou ik me dat niet hebben kunnen voorstellen.
Zaterdag 23 april Bellinzona – Bergamo 129.5 km.
In Contone rij je over de oude weg en begint meteen de klim over de Monte Cereni. Een breed fietspad langs een bijna lege straat en een stijging van 350 meter wachten op mij. Als ik die eenmaal heb genomen, is de afdaling naar Lugano een makkie. De weg verder naar Como verloopt ook gladjes en omdat ik daar zo vroeg aankom, besluit ik verder te rijden naar Bergamo. Om 18.00 uur ben ik er. Na een verfrissende douche in de jeugdherberg ga ik uit eten.
Monte Ceneri voor Lugano |
een villa in Brevio |
Brevio met het riviertje de Adda |
Zondag 24 april Bergamo – Verona 139.61 km.
Een half uur na de start vandaag moet ik regenkleding aantrekken. Gelukkig maar 3 uurtjes, de rest van de dag is het droog. De weg voert langs de zuidkant van het Gardameer naar Verona. Verona is een prachtige stad met heel mooie gebouwen, waar het riviertje de Adige tussendoor slingert. Je zou hier goed een paar dagen door kunnen brengen.
De jeugdherberg voor deze nacht is in een oud slot. Op de muren zijn de vele mooie fresco’s nog goed te zien.
de Adige komt bij Chioggia in de Adriatische Zee |
Verona is bekend door haar middeleeuws stadsbeeld met amphitheater |
Maandag 25 april Verona – Vicenza 55.37 km
Omdat de rit van vandaag maar kort is, heb ik de hele middag de tijd om de stad te bezichtigen. Ook probeer ik een Italiaanse keuken uit, natuurlijk met een “quattro di vin”. Ik weet niet welke stad mooier is, Verona of Vicenza, ik vindt ze allebei erg mooi. Ik vermaak me goed, ondanks de tegenvaller.
Ik had eigenlijk gepland om morgen naar Venetië te gaan om daar een rustdag te nemen om de stad te bekijken, maar bij het reserveren van een overnachting hoor ik dat de stad Venetië geen fietsen toelaat. Men moet de fiets in Mestre (een voorstadje van Venetië) deponeren en met openbaar vervoer verderreizen. Omdat ik mijn bepakte fiets niet twee dagen lang onbeheerd achter wil laten, besluit ik Venetië dan maar een andere keer te bezoeken.
het nooit voltooide Teatro Olimpico |
Pallandiana, een openbaar gebouw van Andrea Palladio (1560-1590) |
Dinsdag 26 april Vicenza – Codigoro (50 km. Voor Ravenna) 134.44 km.
Plannen zijn er om aangepast te worden. Ik rijd via Padova en Ravenna langs de Adriatische kust naar het zuiden.
Al een tijdje hoor ik een vreemd geluid van de ketting en dat bevalt me niet. In Padova koop ik een nieuwe en monteer hem. Dan gaat het verder naar Ghioggia, een havenstad aan de Adriatische Zee met veel kanalen. De stad bevalt me. Na het middageten en een kleine wandeling door de haven met zijn vele schepen neem ik op een zonnig terrasje nog een cappuccino.
In Codigoro kom ik in een hotelletje, waarvan de bezitter een paar jaar in Hamburg is geweest. Zijn Duits is werkelijk erg goed. ’s Avonds brengt hij me een “quattro” van zijn huiswijn voor 1 Euro. Best te drinken!
Chioggia lijkt een beetje op Venetië met grachten en trappen. Het ligt aan de zuidkant van de “Laguna Vénetia” |
|
Ravenna |
Lido di Sàvio |
Woensdag 27 april Cordigoro – Cesenatico 105.5 km.
Met de versnelling ben ik niet tevreden. De 5e en 6e versnelling zijn al een poosje problematisch, Gelukkig is Ravenna groot genoeg om een derailleur op de kop te tikken, voor Euro 21,- is het euvel in een paar minuten verholpen. Nu loopt alles weer gesmeerd.
Voorbij Ravenna is het heel moeilijk om de weg te vinden, want de SS16 is gedeeltelijk gesloten voor fietsers. Ik rijd liever over landweggetjes dan over die “superstada”, zoals de Italianen de snelwegen noemen, maar het probleem is, dat er geen alternatieven zijn. Een inwoner wijst me een sluipweg, ik moet echter 50 m. op de autobaan lopen. Daarna is het weer een legale weg naar Cérvia.
Overal merk je dat mensen zich voorbereiden op het komende seizoen. Terrasjes zijn al voor een deel geopend en je ziet al mensen in zwembroek of bikini. Je kunt alleen terecht bij campings die het hele jaar door geopend zijn. In Cesenatio is er ook weer een jeugdherberg waar ik kan slapen. Het is een mooi plaatsje, waar de superster Pantani gewoond heeft. Zijn racefiets en T-shirt zijn opgehangen aan de muur van zijn stamcafe aan het kanaal.
Als ik ’s avonds op een terrasje zit, wordt ik al snel aangesproken. Men is nieuwsgierig waar ik vandaan kom en waar de reis naar toe gaat. Dat is een leuke bijkomstigheid van het alleen onderweg zijn. Je hebt heel vlug aanspraak, van de plaatselijke bevolking, maar ook wel van andere toeristen.
op het strand van Cérvia lig je lekker |
het stamcafe in Cesenático met de fiets en het t-shirt van Pantani |
Donderdag 28 april (Cesenatio – Metaurilia over San Marino) 122.71 km.
Het Italiaanse ontbijt bestaat uit een kop koffie met een zoet gebakje (meestal een hoorntje, gevuld met vanille, chocola of jam). Dat is voor mij wel een beetje weinig. Ik koop dan altijd voordat ik een stad verlaat iets, “pane integrale”, een stuk kaas of een blikje sardientjes. Dat eet ik dan onderweg op. Fruit heb ik ook altijd bij me. Het is toch verbazingwekkend wat ik in de loop van zo’n dag allemaal eet. Thuis eet ik niet zoveel, maar mijn lichaam zal het wel nodig hebben.
Vandaag maak ik een omweg naar San Marino, een klein staatje ten zuidwesten van Rimini. Het ligt op ca.750m. Dat is een mooie afwisseling na zo lang door vlak land gereden te hebben.
San Marino is een onafhankelijke republiek in Italië, de kleinste van de wereld, aan de zuid-oostkant van de Noord-Apenijnen. De geschiedenis gaat ver in de tijd terug. Volgens de overlevering zou de stad haar ontstaan te danken hebben aan de H. Marinus, een Dalmatiër, die hierheen vluchtte om aan de vervolgingen van de Romeinse keizer Diocletianus (284-305) te ontsnappen. Als officiële stichtingsdatum wordt tegenwoordig 3 september van het jaar 301 aangehouden. Het heeft 28.500 inwoners en is 60.57 km2. Het bestaat uit 9 afzonderlijke gemeenten die bestuurd worden door een 60-leden tellende Grote Raad, die iedere 5 jaar wordt gekozen.Twee leden worden om het halve jaar tot regent gekozen. Deze “Capitanì Reggenti “bezitten uitvoerende macht. Rechtspraak is in handen van de Raad van Twaalf. De verhouding tot Italië werd geregeld bij het vriendschapsverdrag in 1862.
Kort voordat de stijging echt begint, haal ik een echtpaar op een tandem in. Ze blijken uit Horgen te komen. Dat ligt aan het Meer van Zürich, landgenoten dus. Margrit en Franz Buholzer en ik nemen nog een versterking, voordat we aan het echte werk beginnen, en gezamelijk fietsen we naar de stad. De fietsen worden aan elkaar vast gezet en te voet bekijken we deze toeristische attraktie. We treffen het net, want we zijn getuigen van het afwisselen van de wacht. Dat is bijna overal hetzelfde ritueel. Stijf rechtop staan – geweer presenteren – rechts omkeer, enz. Na afloop rijden we nog een stukje samen bergafwaarts totdat onze wegen zich scheiden. Zij gaan terug naar Cesenatico, en ik rij verder in zuiderlijke richting.
Niet ver van Fano ligt Meraurilia en daar zet ik mijn tent op voor de welverdiende nachtrust. Na een verkwikkende douche maak ik me klaar voor een avondmaal met alles erop en eraan, inclusief “un bicchiere di vino rosso”. Italiaans leer je noodgedwongen vanzelf, dat merk je wel.
we verlaten Italië |
regeringspaleis |
aflossing van de wacht |
een kijkje in de stad zonder fiets |
daar komt niemand voorbij |
Margrit en Franz |
Vrijdag 29 april (Metaurilia – Porto Sant’Elpidio) 107.17 km.
Wat is het mooiste van kamperen in het zuiden? Je hoeft de tent niet in de zon te laten drogen. je kunt hem inpakken en wegwezen. Zoals elke ochtend neem ik ook nu eerst een glas water dat wordt verrijkt met een multivitamine-tablet en een bruistablet magnesium a 300 mg. En ik heb de hele weg nog geen spierpijn gehad, ook van een mogelijke verkoudheid geen spoortje te bekennnen.
Het weer is stralend als altijd. Na het middageten verlaat ik de SS16 en rij verder landinwaarts maar evenwijdig aan de kust de “parco del cònero”, iets vermoeiender, maar veel mooier en vooral veel rustiger. De ene keer rijd ik op zeeniveau, dan weer op een 150m. Onderweg moet ik ook op zoek naar een postkantoor, want zonder Euro’s ben je ook in het gastvrije Italië nergens welkom.
Het landschap verandert weer in een platte pannenkoek. Iets verder, in Porto Sant’Elpidio vind ik een superplaats voor mijn tent. Naast mij staat een Hollands echtpaar. Zij nodigen mij uit voor een kopje thee. En al snel praten we over van alles en nog wat. Het is altijd fijn om met iemand te kunnen praten als je alleen onderweg bent. In het restaurant op de camping neem ik die avond een sluimerdrankje, terwijl mijn telefoon op de oplader weer gebruiksklaar wordt gemaakt.
camping in Porto Sant’Epidio |
links de Adriatische Zee |
rechts de treinrails |
Zaterdag 30 april (Porto Sant’Elpidio – Francavilla al Mare) 111.53 km.
In de omgeving van Rimini ben ik veel Zwitserse racefietsers tegengekomen. Het is heerlijk om hier een of twee weken door te brengen. De temperatuur is in deze tijd van het jaar ideaal om te fietsen, er zijn mooie vlakke stukken langs de kust en voor de afwisseling heuvels meer landinwaarts. Een buurman van mij (ook een fiets-freak) is nu ook in Italië en ik had hem eigenlijk willen treffen, maar omdat ik zo ben opgeschoten, klopt het onderlinge tijdsschema niet goed meer. Maar het is tegenwoordig met zo’n draagbare telefoon of met E-mail geen probleem meer om ook zulk soort dingen aan een ander te laten weten.
Aan de rechterkant zie ik nu de met sneeuw bedekte Abruzzen en links van mij ligt de blauwe zee, voor mij een landschap met typische vegetatie van rond de Middellandse Zee. Een nadeel is dat tussen de zee en de weg een spoorrails loopt.
In het noorden heb ik steeds in herbergen of hotels geslapen, maar nu het weer zo mooi is, slaap ik liever in mijn tentje op een camping, omdat je zo vlugger contact hebt met andere vakantiegangers. En van Babylonische spraakverwarring heb je geen last als je moedertaal Nederlands is, sinds 1959 in duits Zwitserland woont, en daarbij ook nog wat Engels spreekt.
plotseling rechts voor me |
de met sneeuw bedekte Abuzzen |
Zondag 1 mei Francavilla al Mare – Colledimezzo 70.9 km.
40 kilometer ten zuiden van Pescara stroomt de Sangro vanaf de Abruzzen in de Adriatische Zee. Langs deze rivier wil ik richting Isernia om van daar uit naar de andere kant van Italië te komen. De SS652 slokt het meeste verkeer op, zodat het voor fietsers ideaal is op de landwegen. Van de kust op zeeniveau naar Colledimezzo is het hoogteverschil 490m. Gelukkig is de weg rustig en de klim geleidelijk, zodat het goed te rijden is. Ook in een rivierdal kun je niet verkeerd rijden, eenvoudig de weg blijven volgen. Van hier uit is het een prachtig gezicht om rechts de sneeuw te zien liggen op de bergen met de kleine dorpjes ertussen. De wegen zijn in uitstekende staat.
In Bomba aan het meer vertelt men mij dat er een camping aan de andere kant is. Doorfietsen dan maar, daar echter aangekomen, blijkt het een restaurant annex bootjes- verhuurplaats te zijn. “U kunt uw tent hier toch wel neerzetten en van een warme douche gebruik maken, hoor!” is het commentaar van de vriendelijke bezitter. Het is een heerlijke plaats onder veel bomen direkt aan het water. En geld wil hij er al helemaal niet voor hebben. Dat er zo iets nog bestaat. Vandaag staat er 1000 km. op mijn kilometerteller.
laatste blik op de Adriatische kust |
de camping heeft |
zijn eigen strand |
Abruzzen |
stuwmeer Lago di Bomba |
Bomba |
Maandag 2 mei Colldimezzo – Castel Volturno 159.31 km.
Vandaag is de weg vooral bergafwaarts, op een klein stuk na. In Castel di Sangro is het siësta. Na het middageten rij ik verder tot aan de waterscheiding. Na Isernia stromen de beekjes niet meer oostwaarts naar de Adriatische Zee, maar in westelijke richting naar de Tyrrheense Zee.
In het binnenland kom je geen campings tegen, aan de kust daarentegen elke paar kilometer. Het probleem is echter van geheel andere aard; aan deze kant zijn ze bijna allemaal nog gesloten. Daarom slaap ik vannacht in Castel Volturno (25 à 30 km. ten noorden van Napels) in een hotel, het begint tenslotte al te schemeren.
Colledimezzo |
Villa Santa Maria |
afgelegen en altijd boven |
Dinsdag 3 mei Castel Volturno – Pompeï 75.42 km.
In een hotel slapen heeft als voordeel dat je meteen na het ontbijt, zonder al te veel te moeten pakken, kunt vertrekken. De weg is uitstekend tot kort voor Napels. Maar dan moet ik de volgende 10 km. dwars door de stad, een ware kwelling. Tussen de grote basaltkeien zitten zulke grote, diepe groeven, dat het voor een fietser echt gevaarlijk is. Harder dan 8-9 km./uur is niet mogelijk. Af en toe een klein stukje asfalt, maar dat is pas echt bedrieglijk. De gaten en spleten die hier in zitten, geven hetzelfde effect als de rest van de bar slecht onderhouden straten. De gemeentekas laat steeds een lege bodem zien, denk ik.
In Pompeï wordt het beter. De camping is open. Bij de douches zie ik zelfs een wasmachine. Precies op tijd om al de opgehoopte was eens te wassen; van Terry en Cathlene Paul uit York krijg ik een waslijn te leen, en een drankje ter kennismaking. Tijd om de was te laten drogen is er genoeg.
|
Pozzuoli vlakbij Napels, het ziet eruit als een met water gevulde krater |
Woensdag 4 mei rustdag in Pompeï 0 km.
In veel gevallen krijgen gepensioneerden korting. Zo ook in Pompeï. Mooi, denk ik. Maar dat geldt alleen voor EU-burgers, dus niet voor Zwitsers. Ik mag de volle mep betalen; Euro 10.
Een uitgestrekte en interessante stad. Zo groot en goed onderhouden had ik het me niet voorgesteld. 4 uur heb ik door de stad gedwaald. Maar die middag moet er weer wat gedaan worden, rust roest. Al dat gehos en geklos van gisteren heeft het licht van de fiets geen goed gedaan, dat moet toch weer in orde gemaakt worden. Na een bezoekje aan het internetcafe (je moet tenslotte op de hoogte blijven) heb ik nog een gezellige avond met de Engelse medegasten uit York.
op het strand van Napels is geen zand |
zo ziet de weg er hier uit |
wassen moet ook gebeuren |
2000 jaar oude straten |
gipsafdruk: slachtoffers van de uitbraak van deVesuvius in 79 n.Chr. |
oude straten in Pompeï |
Donderdag 5 mei Pompeï – Salerno 105.93 km.
Over Salerno naar de top van het schiereiland van Sorrento. Tijdens de klim van 0 – 450 m. naar Sant Agata heb je een uitzicht naar beide kanten van het schiereiland. Linksonder ligt Sorrento, rechts is de kust van Amalfi. De volgende 65 km. zijn in elk opzicht een droom voor elke fietser; de straten superglad, de dorpjes op de berghellingen verzorgd en de natuur laat zich van haar mooiste kant zien. Daar waar de straten te smal zijn voor 2 bussen om elkaar te passeren, regelt de politie met een fluitje het verkeer. Amalfi is bekend om haar bijzonder mooie kusten.
Weinigen weten dat Amalfi reeds in de 6e eeuw bekend was. Het heeft zich indertijd snel ontwikkeld tot een handelplaats van betekenis. In de 9e en 10e eeuw was Amalfi de grootste importhaven voor waren uit Afrika. Uit Konstantinopel haalde de Amalfische kooplieden zijde. Voorts handelden zij met Syrië, Egypte en Noord-Italië. In de 10e eeuw was het het middelpunt van handel tussen oost en west. Voor mij is een terrasje aan de haven nu het middelpunt van de wereld. Een cappuccino!!
Sorrento ligt aan de noordkant van |
het schiereiland met veerboot |
verbinding met Capri |
|
aan het einde van het schiereiland, omhoog San Agata (450m), links Sorrento, rechts de Amalfikust |
de amalfikust: ideaal fietsweer, voor foto’s niet |
Vrijdag 6 mei Salerno zuid – Palinuro 129.67 km.
Wakker worden van de regendruppels op het tentdoek betekent ontbijt in de tent en natte spullen inpakken. Regenkleding aan. Als ik de fiets voor verdertrekken klaar heb, houdt het op met regenen.
Tot Paestum volg ik een van het overige verkeer gescheiden fietspad. Paestum is een griekse nederzetting, in de 6e eeuw v. Chr. Gesticht. De ruïne-stad, die nu is geworden tot een van de belangrijkste griekse kunstoverblijfselen in Italië heeft een 4,75 km.lange stadsmuur. Deze stadsmuur heeft 4 poorten. Dicht bij de ingang van de stad staat de oudste tempel de “Basilica” of de tempel van de vruchtbaarheidsgodin Hera, vrouw en zuster van Zeus, gebouwd in het jaar 550 v.Chr. De Ceres- tempel, toegewijd aan Athena is de kleinste van de drie, ca. 500 v.Chr. De Poseidon-tempel oftewel Neptunustempel is gebouwd omstreeks 450 v.Chr., in dezelfde tijd als het Parthenon in Athene. Er zijn naast deze drie tempels nog veel meer bouwwerken gevonden; een amphitheater, een gymnasium, het forum, en ook een aantal graven, die op kleine huisjes lijken en versierd zijn met mooi bewaard gebleven fresco’s, de bekendste is de “Tuffatore”, de duiker.
Een middag met nog een paar verdwaalde regendruppels en een vlak landschap tot Agropoli. Als ik in Agropoli aankom, is het etenstijd, en daarna is de omgeving weer golvend. Op de camping van Palinuro wordt ik begroet door 3 paartjes met kinderen uit Napels, die hier een lang weekend zijn. Een uitnodiging voor het avondeten als was ik een goede vriend en een droge, zonnige avond maken de dag compleet. Hartelijk dank ik Luigi en zijn vrienden.
in de verte ligt Salerno |
kerkhof van Ascea |
s avonds kwaam de zon toch nog’ |
deze vijgenboom draagt zoveel vruchten, ik wil dat wel eens van dichtbij bekijken en wat zie ik; de boom groeit gewoon tussen de voegen van de muur uit |
Zaterdag 7 mei Palinuro – Scalea 92.26 km.
Ik drink nog een kop koffie met mijn gastheren en–dames van gisteren en dan verder naar het zuiden. Zodra ik een stukje landinwaarts rij, stijg ik van zeespiegelpeil naar 425m. Het is opvallend hoeveel auto’s op drie wielen in deze buurt rondrijden. Een enorm lawaai en een verschrikkelijke stank produceren ze. Voor deze wagentjes hoef je waarschijnlijk geen rijbewijs te hebben, want de nummerborden zijn hetzelfde als die van een brommer.
Vandaag is er af en toe een wolkje aan de hemel als decoratie, want verder niets dan blauwe lucht met veel zonneschijn. Rustpauze in Sapri, sinds ik onderweg ben, heb ik een reuzenhonger. Wat ik aan tussendoortjes wegstouw is ongelofelijk. Stukken kaas, blikjes vis, maar ook van zoetigheid krijg ik geen genoeg. In Scalea zet ik mijn tent direkt aan zee. Mijn buren voor één nacht is een paartje uit Venetië (dat ik op deze reis nog eens zou ontmoeten)
Palinuro, een plaatsje aan het water |
Luigi met vrouw en vriend |
die weten de koele plekjes te vinden |
Roccagloriosa |
de blauwe zee |
in Golfo di Policastro |
Zondag 8 mei Scalea – Vibo-Valentia 161.39 km.
De streek waar ik vandaag door rijd, heet “Catana Costiera”(een deel van Calabrië). In Páola tref ik twee motorrijders uit Langnau (Zwitserland). Zij willen een stuk landinwaarts en dan langs de kust naar Réggio. Na 60 km. hoor ik achter me een geluid van motoren en als ze voorbij rijden, herken ik ze aan de nummerborden uit Bern. Omdat de camping aan het strand in Pizzo gesloten is, rij ik verder naar Vibo-Valentia.
zulke torens zie je veel in deze omgeving |
tussen Maratea en praia a Mare |
niet vergissen; we zijn niet in Rio |
Praia a Mare |
wachten op toeristen |
blik terug op Pizzo |
Maandag 9 mei Vibo-Valentia - Ali-Terme 113.75 km.
Voor Bagnara ben ik weer op 400m. dan in een betrekkelijk korte afstand met haarspeldbochten weer naar beneden. Om 12.30 uur brengt de veerboot mij van Villa San Giovanni in 20 min. naar Messina (Sicilie). Op de boot kom ik het Venetiaanse koppel weer tegen. Als we staan te praten, komt er nog een Siciliaanse bij staan en het gesprek klinkt echt levendig en wordt nog opgevrolijkt met veel handgebaren, zoals het in de zuidelijke landen heel gewoon is. Het plan was eigenlijk Sicilië rond te rijden tegen de klokrichting in, en uiteindelijk vanuit Catania dwars over te steken en via Enna terug naar Palermo. “Dit moet U maar niet doen “, ontraadt de Siciliaanse mij met klem. “Bent u wel eens in de woestijn van Nevada geweest?” vraagt ze mij,”zo ongeveer ziet het er daar uit. Er zijn daar geen hotels en van een camping hebben ze nog nooit gehoord, alleen in Enna kunt u eventueel overnachten”, meent ze. omdat kamperen in de wildernis niet aantrekkelijk klinkt (een minimum aan hygiene wil ik toch wel hebben na een dag fietsen), is het besluit zo genomen. Dan maar met de wijzers van de klok mee, in zuidelijke richting dus.
In Ali-Terme ben ik de enige gast op een splinternieuwe camping. Een over-proportioneel restaurant en dito sanitaire inrichting heb ik voor mij alleen. Vanavond maak ik tijd voor mijn post in een internetcafe.
waar je ook kijkt:olijfboomgaarden |
vervoer op 3 wielen |
Scilla nog 9 km. naar de pont |
|
de haven van Messina. Op de achtergrond het vaste land van Italië |
Dinsdag 10 mei Ali-Terme – Nicolosi 71.15 km.
Langs de kust naar Nicolosi aan de voet van de Etna, dat is mijn doel voor vandaag. In Taormina, één van de bekendere badplaatsen, is het behoorlijk druk. Meestal mijd ik zulke overbevolkte badplaatsen, maar als ik hier aankom, ben ik toch wel aan een kop koffie en een kleine rustpauze toe.
Tussen Taormina en Nicolosi stop ik bij een sinaasappelplantage. Als je goed kijkt, zijn de vruchten net iets anders dan de ons zo bekende sinaasappels, dus doe ik navraag. “Nespola” heten ze hier. Bij ons zeggen we “mispel”; het is een boom die verwant is aan de roos. Als vruchtboom wordt hij bij ons niet geteeld, omdat de vruchten weinig duurzaam en klein van stuk zijn. Onrijp is de vrucht hard, in rijpe toestand zacht en bruin van kleur. Waarschijnlijk hebben kleur en weekheid aanleiding gegeven tot de onjuiste volksmening dat mispels rot moeten zijn om gegeten te kunnen worden. Later die avond zie ik de vruchten liggen in een fruitwinkeltje en koop er een paar. De reusachtige pitten (elke vrucht heeft 5 grote “stenen”) bewaar ik en die pot ik thuis op: eens kijken of er iets van terecht komt.
Nicolosi ligt op een hoogte van 700m. op de zuidwand van de Etna, en is het doel van de klim tegen de eeuwig-rokende en -borrelende berg. Op de camping staan al mensen uit Kümbchen, Anna en Harald. Zij begroeten mij allerhartelijkst en nodigen mij uit voor het eten. We hebben veel gesprekstof. Het zijn ook gepassioneerde tourfietsers. Zij zijn al meerdere malen op de eilanden Corsica en Sardinië geweest. Dit jaar moesten ze hun fietsen echter thuislaten wegens een ongeluk. Achterop de camper hebben ze een scooter staan. Anna heeft als dessert een fruitsalade gemaakt van verse sinaanappels. Die had ik tot nog toe niet zo gegeten, maar ik ben er bijna aan verslaafd geraakt, zo....lekker, niet te vergelijken met de vruchten die je bij ons koopt. Er gaat geen dag meer voorbij zonder verse sinaasappels, vers van de boom.
het rijk alleen |
hengelen |
de Etna in zicht |
mispelboom |
sinaasappelplantage |
Sant Allassio Sicuto |
Woensdag 10 mei Nicolosi – Etna(rustdag) 36.84 km.
Beklimming van de Etna. Van 700m. naar 1900m. op een nieuw aangelegde weg, deze keer zonder bagage naar Refugio Sapienza. Van Nicolosi uit gaat er regelmatig een bus naar boven en dan kun je met een kabelbaan verder tot een hoogte van 2500m. Daar staat een soort busje klaar om nog hoger te komen, maar het laatste deel moet toch te voet onder leiding van een gids. Ook de kabelbaan is nieuw, want in 2002 is de oude door een uitbraak verwoest. Alles bij elkaar kost het Euro 42.50. Je kunt ook lopend naar boven, maar dat is erg vermoeiend. Het lavastof is erg glad en stoffig. Er groeit niets, nog geen strohalm en dan ben je Euro 7. kwijt, alleen voor de gids.
De avond breng ik door met een paartje uit het Oostenrijkse Zillertal. Zij leiden daar een paragliding-school, die het glijden aanleren met tandemvluchten. Bij het afscheid krijg ik van Paul een lijn die zij daarvoor gebruiken. Superlicht en een draagkracht 250 kilo. Ik gebruik hem als waslijn.
Basalt van de Etna |
de lavastroom vernietigde in 2002 deze straat |
ontmoeting tijdens de tocht |
de top van de Etna |
de nieuwe kabelbaan |
op naar de top |
een kleine krater, warme damp |
sterke wind en erg koud |
vertrekpunt van de kabelbaan |
Donderdag 12 mei Nicolosi – Siracusa 110.55 km.
Ik heb me vandaag verslapen, zodat ik geen afscheid kon nemen van Anna en Harald. Ze zijn al vertrokken. Naar Catania gaat het lekker vlot; een afdaling van 700m. tot zeespiegelniveau over 15 km., maar daarna is het des te moeilijker.
De “superstrada” is 10 km. lang uitgebouwd tot autobaan zonder alternatief voor fietsers. Als ik voor het verbodsbord sta, komt er toevallig een politieauto voorbij. Ik vraag naar een andere mogelijkheid. Hij richt zijn wijsvinger naar zijn oog en zegt: “Rij maar erg voorzichtig, over 10 km. wordt de autobaan weer een gewone weg”. Met een onbehaaglijk gevoel begeef ik me op de 2 m brede vluchtstrook. Er komt nog tweemaal een patrouillewagen voorbij, maar ze doen of ze me niet zien. Ik ben blij als de straat weer “veilig” is. De 25km.
lange weg van Augusta tot Siracusa wordt “Zona Industriale” genoemd. Het is inderdaad een aaneenschakeling van olieraffinaderijen, Esso, Agip, enz. Uit hemelhoge schoorstenen komt een walm van vuiligheid en stank. En in de baai liggen olietankers die voor nieuwe aanvoer zorgen. Gelukkig staan aan beide kanten van de weg grote oleanderstruiken, de witte bloeien al en de roze hebben grote knoppen, zodat je niet zoveel hoeft te zien van het industriegebied.
Vanavond is het op de camping druk met fietsers uit verschillende landen, Franse, Duitse en later komen er nog twee Hollandse dames bij. Italianen zie je alleen op racefietsen.
oleanderstruiken langs het industrieterrein |
mei is de mooiste maand |
toch zijn de schoorstenen af en toe te zien |
prachtige tuin |
of Italianen dit allemaal gezien hebben??? |
Pantalika midden in de stad |
Vrijdag 13 mei Siracusa – Marina di Ragusa 96.19 km.
’s Morgens om 8.00 uur is het al 20°, tegen de middag in Noto ca. 30°. In Noto, een mooie stad, is het een drukte van belang. Iedereen is druk bezig met de voorbereidingen voor het bloemenfeest, het “Infiorata”, van dit weekend. De straten worden versierd met bloemenmozaïeken. Bij de toeristeninformatie krijg ik een folder voor heel Sicilië.
In Marina di Ragusa ben ik weer de enige campinggast. Het is een 3sterren-camping met restaurant, maar een menukaart hebben ze niet en de ober verstaat alleen Italiaans. Omdat ik wil weten wat ik op mijn bord krijg, ben ik de stad ingefietst om daar een hapje te eten. Aansluitend naar een intenetcafe voor de post.
was het een ongeluk ? |
a.s. weekend in Noto; bloemenfeest |
voorbereiding op het feest. |
links van de straat en |
rechts bloemen, bloemen |
cactussen voor een restaurant |
vol knoppen en bloesem |
de volgende 100 km |
kassen, kassen en nog eens kassen |
Zaterdag 14 mei Marina di Ragusa – Agrigento 132.57 km.
Vandaag zie ik alleen kassen met aardbeien, aubergines, tomaten en aardappels. Afgewisseld met sinaasappel- en olijvenplantages.
een van de vele baaien |
reserve voor droge tijden |
een helling begroeid met bourgainvillea |
|
olijven en nog eens olijven |
Zondag 15 mei Agrigento – Mazara del Vallo 137.49 km.
Gisteren had ik geen tijd meer om de griekse tempels van Hera en Herakles te bekijken, dus dat is het eerste item van vandaag. Beide tempels vallen tegenwoordig onder het UNESCO-wereldcultuur erfgoed. De Heratempel ziet er nog fantastisch goed uit, maar van de Heraklestempel staan nog maar 8 zuilen overeind. Eenmaal onderweg kom ik weer kassen tegen. Wel iets minder dan gisteren, daarentegen steeds meer citrus- en olijvenbomen.
Iets voorbij Sciacca overspant een grote brug een dal, deze wordt echter gerepareerd, zodat ik dwars door het dal aan de overkant moet zien te komen. Omlaag en weer omhoog. Verder maar weer naar Menfi. Vanaf deze stad kun je de SS115 weer op. Iets landinwaarts, in Castelvetrano, neem ik even een rustpauze en maak van de gelegeheid gebruik om mijn watervoorraad aan te vullen. Leidingwater wordt afgeraden, dus dan maar uit een fles. Het blijft alleen bij rust, want in het binnenland zijn restaurants en barretjes op zondag gesloten.
Verder naar Mazara. Voor de eerste keer tref ik een Zwitsers echtpaar als buren. Bij een kop koffie is het lekker om eens gewoon in het Duits te kunnen kletsen.
Heratempel is nog mooi |
de resten van de Heraklestempel |
Siculiana |
Aleen familiegraven, ze laten saamhorigheid van de familie goed zien.
Deze brug was gesloten, een inspannende omweg was noodzakelijk |
||
Onvoltooid |
Castelvetrano |
Tuin in Memfi |
Maandag 16 mei Mazara del Vallo – Castellamara del Golfo 110.26 km.
over de zoutstraat (Marsala – Trapani)
Italië was van de val van het Romeinse rijk tot de 19e eeuw niet verenigd geweest. Het was een speelbal van de Europese grootmachten. Oostenrijk had het grootste deel van het noorden in handen en om de rest van het land bekommerde Duitsland en Frankrijk zich. In 1860 landde hier in Marsala Giusseppe Garibaldi met zijn troepen en die heeft de eenheid tot stand gebracht in het verdeelde Italië.
Je kunt op twee manieren van Marsala naar Trapani komen. Via de SS115 en over een kustweg. Deze kustweg wordt de zoutstraat genoemd. Windmolens pompen zout water in bekkens waar het in de zon verdampt. Het overblijvende zout wordt “geoogst” en verwerkt.
Trapani, een 80.000 inwoners tellende stad, is de stad van de port. Ik ben niet graag in een grote stad en daarom zoek ik mijn toevlucht meteen na het middag-eten in Castellamara del Golfo. In dit mooie vissersdorpje aan de baai zet ik mijn tent pal aan het water neer. Mooi weer om even een duik te nemen.
de zoutstraat |
van Marsala |
naar Trapani |
windmolens pompen |
zeewater in de bekkens |
na drogen wordt het zout verwerkt |
de zoutstraat loopt |
vlak langs de zee |
met zwemgelegenheid |
Dinsdag 17 mei Castellamara – Isola della Femmine 51 km.
Het is altijd mooi om langs de zee te fietsen. Ook vandaag een tentplaatsje aan het water. Isola ligt maar 15 km. van Palermo en Monreale vandaan. Een ideale ligging.
de berg van Trapani |
een steenmijn bij Balata di Baida |
Castellamara del Golfo |
ik was nooit alleen |
haven Isola della Femmine |
de toeristen moeten nog even wachten, er is nog wat voorbereiding nodig |
Woensdag 18 mei Palermo (vanavond al naar Napels) 61.95 km.
Al vroeg ga ik naar de haven om een kaartje te kopen voor de pont. Daar hoor ik dat de pont wel eens ’s avonds om 20.00 uur gaat en dan om 05.30 uur in Napels aankomt. Ik moet weer mijn planning aanpassen. Ik fiets terug naar de tent om te pakken, terug naar de stad; ik heb 7 uurtjes de tijd om de stad te verkennen.
Zodra je de “Via Vittorio Emanuele” gevonden hebt,sta je temidden van de bezienswaardig-heden. Palermo is het economisch en cultureel middelpunt van Sicilië. Van grote betekenis zijn het scheepvaartverkeer en het toerisme. Palermo is regelmatig gebouwd. In het zuidwesten stond een kasteel van Normannische vorsten, later vervangen door het koninklijk paleis. Van het oude gebouw zijn alleen nog over de Torre Santa Ninfa (thans de sterrewacht) en de Capella Palatina (12e eeuw). De hele kapel is bedekt met mozaïeksteentjes. In de nabijheid van het paleis de ruïne van San Giovanni degli Eremiti (12e eeuw, met resten van een moskee, kloostergang), waar in onderaardse gewelven 8000 mummies liggen. Het Palazzo Scafani (14e eeuw) en de dom (vroeger moskee; 12e eeuw), de San Cataldo dateert uit de 12e eeuw. Dan heb je nog het nationaal museum, de universiteit en het conservatorium. 7 uur is veel te weinig om alles goed te zien en zijn zo om.
20.00 uur vaart de pont de haven uit. In de eetzaal speelt een pianistvolksmelodietejes. Er wordt luid meegezongen.
Partanna, een voorstadje van Palermo |
groentemarkt in Palermo |
|
deze berg torent boven Palermo uit |
||
jachthaven van Palermo.
in de stad wemelt het van scooters |
|
de kathedraal van Palermo |
Donderdag 19 mei Terugreis met de pont, trein en de laatste 25 km. fiets
De reis naar huis met de trein is bijna net zo avontuurlijk als de hele fietstocht. Het begint allemaal als ik in Napels een treinkaartje wil kopen. De loketist is van mening dat fietsen niet meegenomen mogen worden in de trein naar Zürich. Na veel heen en weer gestechel blijkt het toch te gaan. Eenmaal in de trein is het nog niet alles; we zijn Napels net goed en wel uit of we blijven midden op de rails staan, de lokomotief moet vervangen worden. Dat verloopt met de typisch zuiderlijke traagheid. Later krijg ik van de conducteur de raad om via Florence i.p.v. Genua naar Mailand te reizen. Maar wegens de vertraging eerder op de dag mis ik daar de aansluiting. Een engel in de gedaante van een straatveegster wijst mij om 22.30 uur de weg dwars door de stad Florence naar een 5.6 km. verderop gelegen jeugdherberg. De volgende dag krijg ik bij de informatie een nieuwe tabel met aansluitingen, en je raad het al: ook in Mailand klopt het niet. In Mailand kijk ik op het informatiebord. Gelukkig..... iets later vertrekt er een direkte trein (de Cisalpino) mèt aircondition en mèt ruimte voor mijn fiets naar Zürich. Beter kan ik het niet treffen. We rijden lekker over Lugano richting Bellinzona als we opeens midden in het veld stoppen. 5 minuten later wordt er omgeroepen dat de lokomotief een defekt vertoont. Nu is airco een nadeel, want in een stilstaande trein doet hij het niet en ook de ramen kunnen niet open. De brandende zon zorgt voor hoog oplopende temperaturen. Met 1½ uur vertraging loopt de trein het station van Zürich binnen. Mijn neus vol van treinreizen, pak ik de fiets en rij op een heerlijke avond met prachtig weer het laatste stuk van Zürich naar Bremgarten.