Home (nl)
Zwitserse Alpenpassen met mijn E-Bike, Sept.2010
Op de kaart en foto's klikken om ze te vergroten Ik wil weten of ik bij hogere passen ook profijt van mijn elektrische fiets, daarom kies ik een paar mooie herfstdagen uit en rijd naar een punt vanwaar ik enige Zwitserse passen kan beklimmen |
Filisur begin van de toer naar de Albulapas |
<Bergüner Klamm. donderende Albula^ |
typische Graubunder huizen |
in Bergün |
11 september 2010 Albulapas
kilometers: 56.88
hoogte: -----1580m.
Op 11 september parkeer ik mijn auto aan de voet van de Albulapas.
Op een hoogte van 1032 m. ga ik in Filisur van start. Ik verheug me op een mooi uitzicht als ik omhoog klim. De
accu is goed opgeladen, ik kan vier ondersteuningen gebruiken:
1 = -35% hulp
2 = -75% hulp
3 = 150% hulp
4 = 300% hulp
Voor mij is nummer twee genoeg. Een beetje inspanning vind ik wel prettig.
de brug van de Rhätischen Bahn |
Naz vlakbij Preda |
de trein is zo weer tussen de rotsen verdwenen |
het Palpuognameer lijkt in het zonnetje wel donkergroen |
De weg slingert langs steile, soms overhangende klippen naar "Bergüner Klamm".
Rechts van mij stort de schuimende en brullende Albula zich naar beneden. De eerste 7 km. tot Bergün is het
stijgingspercentage 10 - 12 %.
Bergün is een klein dorpje met prachtig beschilderde huizen in Engadiner-stijl. Het zou zonde zijn hier al
te snel doorheen te fietsen zonder het een beetje beter te bekijken. Ik maak een paar mooie foto's.
Verder richting Preda rijd ik onder een brug van de "Rhätische Bahn" door. In de verte is het fluiten
van de rode trein al te horen. Tijd genoeg om mijn camera te pakken, en een fotootje te schieten voordat hij tussen
de rotsen verdwijnt.
Bij Preda gaat de trein een bijna 6 kilometer lange tunnel in en komt er aan de andere kant van het gebergte, in
Spina weer uit.
Ik moet nog 8 kilometer verder klimmen. De inspanning is de moeite waard, langs het donkergroen glanzende Palpuognameer
fietsend, kom ik bij het hoogste punt.
kleine bergmeertjes |
de herberg op de Albulapas |
fietsen en motoren |
het gaat erg steil naar beneden |
in de verte ligt La Punt |
La Punt in Oberengadin |
Op 2312 m. hoogte staat een Hospitium en het verwondert mij niet dat er op zo'n mooie herfstdag
zoveel motoren staan. Iets verderop zie ik tussen de grazende koeien in het boomloze landschap een mooi bergmeertje.
De accu wordt op de 10 kilometer lange daling naar La Punt weer opgeladen. Van 6 mogelijke eenheden laadt de accu
2 eenheden op, en dat is genoeg voor de etappe naar Süsch.
Ik rijd door het Inn-dal. Als je de hoofdwegen mijd en door kleine gehuchten als Madulain, Zuoz en S-chanf rijd,
kun je rustig van de omgeving genieten. Veel verkeer kom je daar niet tegen.
Op de camping van Süsch zet ik mijn tent op en breng de rest van de avond door in het dorpscafe.
een van de kleine dorpjes |
van La Punt tot Zernez kan je de hoofdweg beter mijden
|
de Inn bij Zuoz in Obergadin |
12 september 2010 Flüelapas
kilometers: 57.42
hoogte:------1199 m.
Als ik 's morgens om 8.00 uur opsta, is het nog tamelijk fris en de tent is kletsnat.
Ik stop hem in een plastic zak en laat hem thuis wel drogen. Mijn buurman uit Nederland, Jan Willem van Eijk, kruipt
ook uit zijn tent. Hij is via Duitsland en Oostenrijk naar Zwitserland gekomen en wil een beetje van de Alpen genieten.
Om onderweg een kop koffie of soep te maken, neem ik een liter kokend water mee.
de zon komt nog niet over de bergpunt heen |
een helling van 10% en 10 haarspeldbochten in een mooie, brede weg |
meertjes genoeg op de pas |
het landschap van het hooggebergte |
Süsch ligt op een hoogte van 1426 m. Vandaag wil ik naar de 2383 m. hoge Flüelapas.
De afstand is 13 kilometer, het stijgingspercentage 11%.
Rechts van de weg stroomt de Susasca. De zon schijnt, maar bereikt niet overal de weg.
Als ik halverwege ben, zie ik een mooi uitzichtpunt en lekker in het zonnetje maak ik bij mijn ontbijt een kop
Wiener Melange.
Een poosje later rijdt Jan Willem mij voorbij. Ik begrijp dat hij niet stopt, want het is moeilijk om de weg omhoog
na een stop te vervolgen. Dan heb ik het met mijn E-fiets toch wel een beetje makkelijker.
Na 13 kilometer en 10 bochten bereik ik de pas. Het is druk hierboven. De herberg ligt midden in het hooggebergte
(zonder bomen) met twee kleine meertjes.
Dit toevluchtsoord ligt op een hoogte van 2389 m. en is in 1869 gebouwd. De straat bestond toen 3 jaar.
afdaling van de Flüela |
Flüelapas 2383 m. |
kristalhelder water |
een ideale plaats om even te stoppen |
Davos richting Wolfgang. Koeien hebben hier een zorgeloos leven |
De afdaling gaat makkelijker, in 13 kilometer 800 meter omlaag. Als ik tijdens het afdalen
de accu op de motor oplaadt, kan ik de afdalingssnelheid bepalen. Bij afdalingen van 10% kan ik de accu instellen
op de hoogste oplaadstand. Ik moet dan alleen in de bochten bijremmen.
Vanaf een richel van vooruitspringende rotspartij heb ik een fantastisch gezicht op het hele dal. Ik pauzeer hier
met een heerlijke kop soep.
Ik fiets langs de pensions Tschuggen en Alpenrose en bij het station naar Mitteltäli ben ik nog maar 5 km.
van Davos vandaan.
Ik vind Davos met zijn betonblokken niet zo'n bijzonder mooie plaats, maar overal is wel iets te zien, bijv. de
Johannuskerk. Ook het bergkerkje uit de 15. eeuw, Davos-Vrouwenkerk 4 km. verder is wel aardig om te zien
Wiesen |
de Zügenkloof |
opa en oma helpen een handje |
Schmitten |
een "verheven" kerk |
De weg gaat met een 6 à 7% stijging verder naar Wiesen. Dan weer omlaag naar Alveneu, waar ik afbuig naar Filisur. Voordat ik naar mijn auto terugrijd ga ik eerst nog even kijken bij de beroemde brug van de "Rhätischen Bahn" De pijlers reiken 60 meter omhoog, zodat de trein over het dal heen kan als hij vanuit de rotsen tevoorschijn komt.
bij Filisur ligt deze hoge brug van de Rhätische Bahn. De trein die 60 m. boven het dal over deze brug rijdt gaat elk uur en verdwijnd rechts in de berg |
20 september 2010 Meiringen - Grote Scheidegg - Interlaken - Meiringen
kilometers:78.01
hoogte:-----1791 m.
mooi wonen, maar om te werken…!!! . |
terugblik op Meiringen^ <het water komt naar beneden, ik ga omhoog |
Deze keer parkeer ik mijn auto aan de bosrand ergens tussen Meiringen en Innertkirchen
(595 m.) Hier begin ik aan de klim naar de Grosse Scheidegg.
(1962 m.)
Op deze frisse morgen kan ik me om 9.00 uur meteen warm trappen. 10% stijging.
Om hier te wonen en te werken valt niet mee.
Eerst kom ik langs de waterval in Reichenbach, en een stuk verder omhoog stop ik bij de Rosenlaui kloof. Hier is
een wandeltocht naar de gletsjer uitgezet. Ongeveer 3 kwartier duurt de tocht.
Er ligt nog steeds een witte dauw op het gras en het is nog maar 4ºC. Om aan een wandeling te beginnen, ben
ik een beetje teveel bezweet, daarom besluit ik verder omhoog te fietsen. Omhoog naar de pas.
de Rosenlaui gletsjer |
het kleinste dorp van Zwitserland |
wandeltocht naar de gletsjer, in 3 kwartier heen en terug |
De laatste paar kilometers naar de top zijn niet mis, 14% stijging. Boven is de accu nog
steeds niet leeg.
Het restaurant staat de hele dag in de schaduw van de Wetterhorn. Hooguit 's avonds laat komt het zonnetje in het
westen achter de berg vandaan.
Na een paar bochten laat ik de schaduwkant van de berg achter me en begint het warm te worden. Mijn weerbestendige
jack kan ik echter goed hebben op de afdaling, vanaf de pas op 1962 m. naar Grindelwald op1034 m.
Als ik hier een pauze inlas, heb ik de beruchte noordzijde van de Eiger recht voor mijn neus
koeien genoeg |
bij Breitenboden, |
stop ik even voor een kopje koffie |
als ik terugkijk naar Rosenlaui |
nog net onder de boomgrens |
|
|
Grosse Scheidegg, Wetterhorn |
|
Op de 14 kilometerlange afdaling van 12% wordt de accu weer 2 eenheden bijgeladen. Die
kan ik op de etappe langs het Brienzermeer goed gebruiken.
Ook de volgende 6 kilometer naar Lütschental (714 m.) daal ik nog steeds met 12 % Opgeteld zijn dat 20 kilometer
onafgebroken omlaag door het dal.
In de bruisende stad Interlaken lunch ik in het zonnetje. Heerlijk om met 20º C. langs het Brienzermeer naar
Meiringen terug te rijden. Na een sightseeingtour door Meiringen ga ik naar de auto.
Om 17.00 uur zet ik in Giswil mijn tent op. Morgen wil ik vanuit hier aan het Sarnermeer naar
Entlebuch fietsen en via Sörenberg en de Panoramastrasse weer terug.
afdaling van de Grosse Scheidegg, richting Grindelwald |
de beruchte noordwand van de Eiger |
kerk van Meiringen |
Oberried, langs de Brienzersee, terugweg naar Meiringen |
21 september 2010 Sarnermeer - Glaubenberg - Entlebuch - Sörenberg - Glaubenbielen
- Sarnersee
kilometers:76.92
hoogte:-----2127 m.
mooi woon je hier |
in de verte ligt het Berner-Oberland |
hier heb je niet veel aan een tractor |
21 september 2010 Sarnermeer - Glaubenberg - Entlebuch - Sörenberg - Glaubenbielen
- Sarnersee
kilometers:76.92
hoogte:-----2127 m
De auto zet ik in Oberwilen aan het Sarnermeer (470 m.). Over boswegen met hellingen van
11% fiets ik door het Schwendliwald
Deze steile hellingen kunnen alleen met de hand gemaaid worden. Een tractor zou omkiepen. Na 3 kilometer kom ik
weer op de iets drukkere weg, Sarnen - Entlebuch.
Tot Langis, een groot hotel met een reusachtige parkeerplaats, blijft het stijgingspercentage 11 - 13%. Deze grote
parkeerplaats wordt gebruikt voor de ski touristen in de winter maar nu zijn het de wandelaars die hier hun auto
parkeren.
deze brug werd niet gebouwd voor grote auto's |
Nog maar één kilometer en ik bereik de Glaubenpas op 1543 m. De straat is
hier ca 500m. niet verhard, ik denk dat dat binnenkort zal gebeuren.
In een kleine curve staat een klein houten huisje waar "Passhöhe Beizli"op staat. Ik hoop dat de
accu genoeg oplaadt om Glaubenbielen te bereiken
afdaling van de Glaubenberg 12%, later bij Finsterwald wordt het vlakker . |
rechts is Entlebuchnog. 8 km. langs de hoofdweg weg en dan afbuigen naar Sörenberg en Glaubenbielen, . |
Tussen Schüpfheim en Flühli is de weg afgesloten. De smalle omweg voert langs
een bosrand en gaat afwisselend omhoog en omlaag.
Als ik mijn "hulpje"wil blijven gebruiken, zal ik hem onderweg moeten opladen.
Het is tegen de middag als ik in Fühli aankom. Als ik hier ga eten, kan ik gelijk mijn batterij opladen, zodat
ik toch nog genoeg stroom heb voor de rest van de etappe naar Glaubenbielen.
Pas vanaf Sörenberg is het percentage weer 10%.
tijdens de lunch in Flühli kan ik een uur lang mijn accu opladen |
Sörenberg |
na Sörenberg begint het op een pas te lijken. Het hoogste punt van de pas ligt nog onder de boomgrens . |
een heel mooie afdaling, zowel het uitzicht als ook |
de nieuw geasphalteerde weg |
Wat een schitterend uitzicht over het Sarnermeer, zeg! De weg heet niet voor niets Panoramastraat.
De bergen zijn goed zichtbaar, in het dal hangt echter een beetje nevel. De straat is nieuw geasfalteerd, afremmen
op de motor, zo gaat de afdaling lekker.
Als ik bij de auto kom, trek ik mijn trainingspak aan. Zo rijd ik behaaglijk weer naar huis.
uitzicht op de Sarnersee vanaf de Panoramastraat |
3 oktober 2010 Schwyz - Pragelpas - Linth
kilometers: 68.24
hoogte:------1612 m.
een paar wolken boven Schwyz, startplaats voor de Pragelpas |
verspreide boerderijen en schuren op de helling |
de trein gaat door een tunnel, bij het eindstation kun overstappen in een kabelbaantje naar Fronalpstock |
elke etage lijkt zijn eigen dak te hebben |
het dorp Muotathal ligt in het gelijknamige rivierdal |
Na Stalden moet ik er tegenaan |
het Muotathal |
14 - 18% omhoog, bijna geen verkeer |
Nóg een keer kunnen we genieten van twee mooie nazomerdagen met föhnwinden.
Föhn betekent heldere luchten en een warme wind in de bergen.
Ik trek er nog een keer op uit dit jaar, vanuit Schwyz wil ik de bekende Klausenpas en de Pragel trotseren. De
Pragel is niet zo bekend, maar daarom juist interessant.
De wegen zijn erg smal, maar er is nauwelijks verkeer.
Twee tegemoetkomende auto's kunnen elkaar niet passeren. Een fiets kan er net langs. Daarom zijn er veel uitwijkplaatsen.
In de weekenden is het aan de oostkant verboden voor gemotoriseerd verkeer.
De helling is steil, 14 - 18% betekent - stevig trappen.
Muotathal |
de bergtop met een paar enkele bomen |
picknick op 1550 m. |
de afdaling op de oostzijde van de berg |
's zondags mag aan de oostzijde, |
op deze smalle weggetjes geen gemotoriseerd verkeer rijden |
De eerste paar kilometers in dit natuurlijke paradijs van wilde schoonheid en zeldzame
rust stijgt de weg matig en gaat door het bos.
Van Stoosbahn tot Stalden is het weer vlak.
Een bord vertelt me dat hier de ingang is van het Hölloch, een karstgrot met een onderaards gangenstelsel van
200 kilometer.
Ik kom via een bruggetje op de eigenlijke weg naar de bergpas. Enkele kilometers verder draai ik me om en geniet
van het uitzicht en maak natuurlijk een paar foto's.
Een boer verkent de omgeving met een verrekijker. Hij voldoet precies aan het plaatje. Zo heb ik me een echte bergbewoner
altijd voorgesteld .
Een verwarde haardos en een lange baard, zodat je alleen neus en ogen ziet. Als ik met hem praat, moet ik goed
mijn best doen om hem te verstaan, dit Zwitserse dialect uit deze buurt klinkt me raar in de oren.
Diep onder in het dal ligt Muotathal. De hellingen zijn bezaaid met huizen en schuren.
De mensen zijn hier voor het grootste deel zelfvoorzienend. Vlees en eieren heeft iedereen, brood bakt men zelf
en groente groeit op deze hoogte (1100 - 1200 m.) erg goed. Als ze al eens de stad in moeten, mogen ze hun boodschappenlijstje
niet vergeten, want het is vast ergerlijk als je thuiskomt zonder tandpasta.
De laatste paar kilometers zijn bijna vlak, het gaat zelfs hele stukken omlaag.
in het dal ligt de Klöntalersee> |
Richisau voorbij, er mogen weer auto's rijden in het weekend |
|
Klöntalersee |
station in Glarus |
Het landschap is kaal, het typische karakter van de hoge Alpen, maar heel mooi, met de
omliggende besneeuwde bergen.
Het is intussen middag geworden en tijd om een hapje te eten.
Ik rijd naar een restaurant in Richisau.
Iets verder staat een bank aan de Klöntalersee met uitzicht over het meer, op de achtergrond de Glärnische
bergen, o.a. de Vrenelisgärtli (2904 m.), hier geniet ik een poosje van de rust. Het zonnetje schijnt, het
is meer dan 20º, de bomen staan te pronken in hun herfstkleuren, het meer glanst blauw-groen in de stralend
blauwe, heldere lucht.
Tot Linthal is het nog maar 25 kilometer.
In de Auen Lodge, twee kilometer buiten Linthal heb ik een overnachting geboekt. Het blijkt een goede keus: er
is een grote lobby en vanuit mijn kamer zie ik de kabelbaan naar de Muttsee.
Daar wordt gewerkt aan een gigantisch project om meer elektriciteit op te wekken. Een onderaardse pijpleiding pompt
water vanuit de Limmernsee naar de 600 m. hoger gelegen Muttsee. Daardoor wordt de capaciteit verhoogd van 450 naar 1450
MW.
Ook heb ik zicht op de bergen. De bergtoppen van de Tödi en Biferstock houden de wolken tegen. Aan de andere
kant is het dus slecht weer. 's Avonds neemt de föhn in kracht toe en krijgt stormachtig karakter
Schwanden in het Linthal |
achter deze bergwand ligt de Surselva waar men Romaans spreekt |
hoog op de helling zie je Braunwald |
morgen naar de Klausenpas |
aan het einde van het Linthal ligt de "Auen Lodge" |
4 oktober 2010 Linth - Klausenpass - Schwyz
kilometers: 69.50
hoogte:------1525 m.
Een blauwe hemel en een aangename temperatuur, maar ook een sterke föhn vergezellen
mij op de weg naar de Klausenpass.
Aan de andere kant van de Alpen, in het zuiden regent het heftig, er is gewaarschuwd voor aquaplaning.
een "galerij" in het zonnetje . |
||
Bergpoststraat |
|
met 10% stijging gaat het naar boven |
plotseling ben ik op het plateau Urnerboden |
een dorpje met dezelfde naam als het hele gebied, Urnerboden |
bij hevige sneeuwval wordt de straat bij de twee bomen afgesloten |
De eerste paar bochten zijn geplaveid met kinderkopjes. Stijging 10%. Een beetje verder
omhoog ga ik door twee kleine galeries. Tussen de schitterend gekleurde herfstbomen door heb ik prachtige vergezichten.
Ik zie bergtoppen met gletsjers, diepe dalen en blauwe luchten. De tocht is erg onderhoudend.
Plotseling verandert de vallei in een plateau, Urnerboden. Aan de linkerkant heb ik zicht op de besneeuwde Clariden.
Bij sneeuwval wordt de weg bij het dorp Urnerboden afgesloten.
Vorige week was dat nog het geval
na de Urnerboden (in de verte) |
begint het tweede gedeelte, met haarspeldbochten, naar de Klausenpas |
er rijdt hier meer verkeer dan op de Pragelpas |
in de verte zie je de weg richting Schächenthal |
|
Hotel "Passhöhe"ligt 1 kilometer lager dan de pashoogte |
langs een deel van de weg staat een hek |
het laatste gehucht in het dal |
Een paar terrassen hoger slingert de overigens goede weg om een nederzetting van alpenhutten
heen. De temperatuur is hier op de pashoogte 15º. Een kilometer verder naar beneden is het hotel Klausenpass.
Je kijkt je ogen uit. Een prachtig uitzicht over het Schächental met de omliggende bergen: Scherhorn en Ruchen.
Van de op 1952 m. hoge pas tot aan Altdorf (458 m.) hoef ik natuurlijk niet te trappen, maar door de hevige windvlagen
moet ik toch goed oppassen. Gelukkig rijd ik aan de kant van de berg naar beneden. Op weg naar boven verraste een
windvlaag mij dusdanig dat ik van de weg af in het gras belandde.
de weg loopt gevaarlijk dicht langs de afgrond |
ik moet oppassen |
dat ik bij de sterke föhn op de weg blijf |
een rustpauze in Spiringen |
de kapel en het museum zijn een eerbetoon aan Wilhelm Tell |
In Spiringen ga ik lunchen. Dan weer met 9% verder naar beneden tot Bürglen, geboorteplaats van Wilhelm Tell. Op het marktplein staat een standbeeld van deze held, verder is er nog een museum en de Tell-kapel.
het centrum van Altdorf^ Wilhelm Tell met zoon, kruisboog en appel> |
Ik ben benieuwd wat ze op de Axenstasse voor fietsers gedaan hebben. Enige jaren terug
was het hier één grote bouwplaats.
Ik ben aangenaam verrast: ik zie een mooi fietspad gescheiden van het overige verkeer. Zo is het fijn fietsen,
langs het water tot Sisikon, daarna is het niet meer zo goed. De verantwoordelijken vinden het heel normaal dat
fietsers langs de rotsen fietsen, zonder uitwijkmogelijkheden en doorgetrokken middenstrepen aan de andere kant.
Tot Brunnen moeten die het doen met een smalle stoep aan de linkerkant daar kan een fietser ook over. Voor het
geval dat je een tegenligger tegenkomt, moet je echter wel afstappen en zien hoe je elkaar passeert. Maar het is
altijd nog beter om een andere fietser te trotseren dan een voorbij suizende auto te ontwijken.
Urnersee bij Flüelen de trein gaat afwisselend |
door tunnels en galerijen |
niet te vergelijken met vroeger. Het verkeer is goed gescheiden . |
langzaam verkeer gebruikt de oude tunnel, auto's hebben een eigen tunnel gekregen |
|
zo ziet het er aan de andere kant uit |
een galerij is wel iets mooier om te fietsen |
Na Siskon is het jammer genoeg nog als vanouds |
Van Brunnen naar Schwyz is het nog maar 4 kilometer. Daar staat bij het sportpark mijn auto en dan gaat het weer terug naar huis
gezicht op Brunnen |
in Schwyz staat de fabriek van de bekende Zwitserse Victorinox zakmessen |