|
Eén week op de fiets in de Zwitserse Alpen. September 2005 |
Dag 1. van Bremgarten naar Walenstadt, 101.29 km.
De weg gaat door het Reussdal, over de Hirzel en langs het Meer van Zürich naar Walenstadt Het is een mooie tocht: een strak blauwe hemel en weinig wind.
Als ik in Walenstadt aankom, zet ik mijn tent op naast die van Richard. Hij komt uit Engeland, en is al twee maanden onderweg. In Zweden gestart en via Polen, Tsjechië en Oostenrijk naar Zwitserland gefietst. Nu gaat zijn weg verder via Geneve naar Portugal. Zulke “collega’s” kom je steeds tegen op een camping, waardoor je dan ook telkens veel interessante wetenswaardigheden en tips van elkaar te weten komt.
Meer van Zug |
Eerste pause aan het meer van Zürich |
Dag 2. van Walenstadt naar Davos, 77.78 km.
De weg tot Landquart is vlak, daarna begint de weg naar Küblis met een lichte stijging maar voor fietsers is de weg erg goed te berijden.
Klosters-Dorf ligt al op 1000m. Tot Davos is er een stijging van 600 m. mijn tempo is 6km/uur. Mijn fietscomputer geeft een stijgingspercentage van 9% aan.
Als je in Davos incheckt in de jeugdherberg betekent dat: een kaartje ontvangen voor het openbaar vervoer. Je zou met dit kaartje zelfs tot Klosters kunnen reizen. Omdat Davos zo langgerekt is, komt zo’n buskaartje goed van pas.
Vanaf Klosters nog 450m. omhoog tot Davos |
Flüela Passstraat |
Dag 3. van Davos naar Santa Maria im Val Müstair 70,57 km.
Het steigen is nog niet afgelopen. Van Davos tot de Flüellapas gaat het 800m. omhoog. over een afstand van 14 km. om vervolgens met een venijnige daling (6-9%) naar beneden te roetsen.
In Susch zijn ze nog druk bezig de schade te herstellen van de hoge waterstand die we in augustus hadden. Zo te zien moet het een behoorlijke ravage geweest zijn.
Als ik in Zernez aankom, zoek ik een plaatsje op een zoning terras omdat het juist tijd is om een middagmaal te bestellen. Onder het eten kan ik mezelf psychisch voorbereiden op de volgende klim, de Ofenpas. Van hier uit is het hoogteverschil naar de top 670m. met een verraderlijk addertje onder het gras, want in Ova Spin ga je weer 150m. omlaag naar Punt la Dossa, zodat je in werkelijkheid 820m. klimt. Deze inspanning wordt rijkelijk goedgemaakt omdat er heel weinig verkeer is.
In het zonnetje kun je in alle rust genieten van de mooie natuur en het grandioze uitzicht. Als ik in Santa Maria aankom, hoor ik dat er weersverandering in de lucht zit. Het is gedaan met het mooie weer.
Weinig vegetatie op over 2000m. |
Flüelapashoogte op 2383m. |
Rechts en links een bergmeertje |
Een zijdal |
Een bergmeertje aan de weg. |
Nationaalpark bij Ova-Spin |
Ofenpass |
Pashoogte 2149m |
Sta. Maria in Val Müstair |
Dag 4. van Santa Maria via Reschenpas terug naar Zernez. 97.68 km.
Ik was eigenlijk van plan om vandaag via de Umbrail naar Bormio te rijden, om van daaruit over de 2 Italiaanse passen, de Foscagno en de Eira naar Livigno te gaan. Maar nu ik de weersverwachtingen hoor, begin ik toch te twijfelen of dit wel een goed idee is. In de jeugdherberg spreek ik een man die al 15 jaar naar Santa Maria komt om in deze buurt te wandelen. Hij heeft zelfs een eigen Homepage, www.val-muestair.ch.vu.,met beschrijvingen van wandelingen in deze buurt. Ik ben onder de indruk. Hij raadt me aan toch over de Reschenpas en via Nauders terug te rijden naar het Untergardin. Het blijkt een heel goed alternatief te zijn.
Via Muestair naar Laatsch in Zuid-Tirol. Er loopt een fietspad van 20km. van Laatsch naar Rechen. Je blijft op de westelijke oever (dus rechts) van de Adige/Etsch. Je komt door betoverende slapende dorpjes, zoals Schleis en Burgeis. De weg gaat recht omhoog met een gemiddelde stijging van 9%, maar er zijn stukken van 15% tot zelfs 17%, zonder haarspeldbochten. Als dat te steil is kun je over de hoofdweg met veel bochten, maar dan rijd je ook tussen veel verkeer.
Het lijkt een droom om langs de oever van het meer te fietsen. Tussen de vele dennenbomen door zie je onder je steeds het spiegelende Reschenmeer. Hoewel hier van de Italiaanse taal en cultuur weinig te merken is, hebben de Italianen het land Zuid-Tirol de naam Alto Adige gegeven naar de rivier de Adige/Etsch. Deze stroomt via Merano, Bolzano en Verona bij Chiòggia in de Adriatische Zee.
Bij Nauders sla ik links af en kom over ein kleine pass weer bij Martina in het Unterengardin. Als ik in Zernez mijn tent opzet is het nog zonnig, en ik hoop dat het niet zo erg wordt met het weer.
|
Tussen Müstair en Sta.Maria |
Müstair |
Müstair |
Italie !!! |
Hier gaat de tijd iets langsamer |
Een paar km.door Oosterrijk |
Ten westen van de Reschensee |
Een paar km. naar beneden om |
weer in Zwitserland te komen |
Dag 5. het weekend met de trein terug naar huis.
Deze nacht is de sneeuwgrens gedaald naar 1500m. De vooruitzichten zijn niet rooskleurig en ik besluit met de trein naar huis te gaan om het later deze week weer te proberen. Dinsdagmiddag (4 dagen later) is het weer opgeknapt, om 20.°° uur ben ik in de jeugdherberg van St Moritz om morgen verder te gaan.
Dag 6. van St. Moritz naar Trun aan de Voor-Rijn. 117.78 km.
Met 9% stijging over 7 km moet er meteen in Silvaplana flink getrapt worden tot de top van de Julierpas(2284m.) In St. Moritz is het nog bewolkt, maar boven schijnt het zonnetje, toch is het maar 13°. Desondanks kom ik behoorlijk bezweet op pas aan, ik trek droge fietskleren aan met daarbij nog een windjack om zo aan de afdaling te beginnen.
De Julierpas is de waterkering. Aan de oostkant stroomt het water via de Inn naar de Donau, die bij Odessa in de Zwarte Zee uitmondt. Een paar meter verder begint de Gelgia die door het meer van Marmorerastaumeer bij Tiefencastel in de Albula stroomt. Deze komt samen met de Achter-Rijn bij Thusis. En via de Rijn stroomt het dan bij Hoek van Holland in de Noordzee.
Bij Bonaduz steek ik over en volg ik de Voor-Rijn stroomopwaarts tot Ilanz. De rechteroever is duidelijk rustiger en mooier dan over Flims, het is daarentegen wel veel inspannender.
In Trun zet ik mijn tent op voor de nacht en neem een maaltijd in het campingrestaurant. De herinneringen aan mijn kajaktijd komen weer boven, want hier organiseerde de Zwitserse Kajak-vereniging elk jaar de “wildwater-weken”.
|
Marmorera |
Dag 7. van Trun naar Andermatt. 45.67 km.
Van Trun tot de Oberalppas 2044m. gaat het verdeeld over 36 km. geleidelijk omhoog. Bij Tschamut begint de klim pas echt.
In Sedrun las ik een pauze in, om iets meer te weten te komen van de NEAT (neue Eisenbahn Alpen-Tranversale = nieuwe spoorbaan door de Alpen) Er is hier een tentoonstelling met informatie over dit project van de eeuw. De spoorwegtunnel van Erstfeld tot Bodio wordt met een lengte van 57 km. de langste ter wereld. Het hoogste punt niet hoger is dan 550m.boven zeespiegel. Daarom kunnen de treinen hier in de toekomst 200 – 250km/uur rijden. In een maquette kun je bekijken hoe ze te werk gaan. Ook kun je d.m.v. een druk-op-de-knop het verschil in snelheid zien van de verschillende treinen, een vergelijking met de door paarden getrokken Gotthard-postkoets wordt ook getoond. Met de nodige informatie in mijn zak vervolg ik mijn fietstocht. Je blijft op de hoogte met een klik op www.alptransit.ch
Vanaf de Oberalppass gaat het 600m. naar beneden over 11 km. De afdaling naar Andermatt is een prachtige weg met veel haarspeldbochten, ik heb alleen een beetje last van de verblindende zon.(zonnebril thuis laten liggen).
Hier in Sedrun wordt in een diepte van 800 meter de langste tunnel gegraven van Erstfeld naar Bodio, 57 km. lang |
Dag 8. van Andermatt naar Meiringen 70.93 km.
De tent is stijf van de vorst. Terwijl de zon nog achter de bergen verborgen is, pak ik de tent nat in. Vanmiddag laat ik hem wel in de zon drogen.
Eerst gaat het nauwelijks omhoog, maar bij Rehalp zijn er weer haarspeldbochten van 10% stijgingspercentage. Dan een langer stuk van 8-10% zonder bochten. Begroeiing is er bijna niet. Als mijn fietscomputer 2400m. aangeeft is de Furkapas (2431m.) niet ver meer. Op de grens van de twee kantons ligt een granietblok met de beide kantonwapens. De pas zelf is niets bijzonders, de afdaling daarentegen is fantastisch. Aan de rechterkant een uitzicht over de Rhonegletsjer en voor me uit zie ik de weg naar de top van de Grimsel als een serpentine over de bergwand liggen.
Tegen het middaguur rijd ik in Gletsch binnen. Het terras van hotel Glacier ligt in de luwte en vol in de zon. Een ideale plaats om te eten, terwijl de tent tijd heeft om te drogen.
Verder gaat het: naar de Grimselpas nog 400m. omhoog. Van daaruit heb ik een magnifiek uitzicht. Ik rijd tussen twee gletsjermeren en door een paar tunnels van ca.500m. Ik heb op mijn nieuwe fiets (Randonneur van Koga-Miyata) een automatische verlichting, dat is ideaal in de tunnels. Op de goed onderhouden straten is het een waar genoegen om tot Meiringen zo’n 40 km.naar beneden te suizen. Met 15 kg. Bepakking krijg ik zoveel vaart dat de remmen warm lopen.
Realp achter mij en Furka voor mij |
Een blik terug |
In de verte gaat de trein de tunnel in |
|
|
|
Zicht op Gletsch vanaf de Furkapas |
Belvèdere met Rohnegletscher |
Stoomtrein in Gletsch |
Grimselstijging gezien vanaf Gletsch |
Grimselpass |
Nu de terugblik naar beneden op Gletsch |
Grimselstuwmeer (de witte steenkool) |
Brünnigpass |
Lungerensee |
Dag 9. van Meiringen naar Bremgarten AG 94.41 km.
Nu hoef ik nog maar 1 klim te maken, de Brünnig, van slechts 400m. Het gaat met 9% omhoog en er is veel meer verkeer dan op de andere passen. Het is zaterdag, dus dat is ook een verschil. Het autoverkeer begeleidt me tot Bremgarten.